Het design van de Porsche 365 C
Taal heeft zijn beperkingen en woorden zijn afhankelijk van interpretatie. Mats Horbach (33), ontwerper en oprichter van Atelier Mats, ziet design als een enorm machtig communicatiemiddel, waarbij ieders individuele interpretatie de waarheid is.
Iedereen droomt, maar slechts sommigen maken er werk van. Zo is Porsche bijvoorbeeld ontstaan uit de vastberaden zoektocht naar de ultieme sportwagen. Op Discovered gaan we op zoek naar de nieuwe generatie dromers en brengen de unieke verhalen over hun drive en daadkracht.
Met zijn werk wil Mats het welzijn van mensen vergroten en ze dichter bij elkaar brengen. Mats is gevestigd in Eindhoven, waar hij samen met, én afzonderlijk van, Studio Anne Ligtenberg aan uiteenlopende projecten werkt. Naast zijn werk als ontwerper, is Mats ook hoofdredacteur van Blank Space Magazine, een tijdschrift door en voor ontwerpers. Daarbij gaat het niet zozeer om wat ze doen, maar waarom ze het doen. In Eye for Detail reviewt Mats vanuit zijn kijk op het vak een Porsche 365 C. In dit interview leren we hem beter kennen.
Wat is jouw persoonlijke visie op design en vormgeving?
Vormgeving is een vorm van communicatie en het is altijd bedoeld voor andere mensen. Een goed ontwerp moet voortbestaan in de mensen die ermee in aanraking komen. Wanneer je jouw ontwerp moet uitleggen, dan is het geen goed ontwerp. Design speelt een grotere rol in de samenleving, omdat het mensen samen kan brengen. Design moet impact hebben en mensen zodanig betrekken dat ze een gevoel van ‘mede-eigenaarschap’ krijgen. Daarnaast leven we in een maatschappij waar zo enorm veel spullen zijn, dat je als ontwerper de verantwoordelijkheid hebt dat alles wat je ontwerpt, ook echt iets toevoegt. Daarbij moet je rekening houden met materialen en de levensduur van alles wat je maakt.
Hoe zou je jouw stijl omschrijven?
Mijn stijl is heel erg geometrisch. Ik hou van driehoeken, vierkanten, cirkels en lijnen. Het is een grafische stijl, zowel twee- als driedimensionaal. Ik gebruik vrijwel geen organische vormen. Design moet voor mij helder zijn. Het moet bold zijn; ergens voor staan. Ik speel graag met kleuren en ben fan van kleuroverlappingen. Het mooie daaraan is dat het nooit hetzelfde is, omdat lichtinval bepalend is. Net als bij smaak, kun jij je waarneming van kleur verder ontwikkelen. We doen daar ook onderzoek naar.
Welk effect hoop je op anderen te hebben met jouw werk?
Dat mensen zich empowered voelen om te doen wat ze willen doen. Dat klinkt heel hoogdravend, maar het is ook heel eenvoudig. Er bestaat nog veel hiërarchie en ongelijkheid in de wereld. Dat is iets dat wij met onze ontwerpen proberen te doorbreken. We hebben laatst bijvoorbeeld een project gedaan voor de Hogeschool van Amsterdam over de beleving van werkdruk en burn-outs onder docenten, werknemers en studenten. Dat laatste, bijvoorbeeld, bleek onder alle groepen te bestaan, maar geen van de groepen begreep van elkaar hoe ze dit ervoeren. We hebben voor hen een podium ontwikkeld, waar ze allemaal hun ervaringen konden delen. Hierdoor konden ze inzien wat ze met elkaar gemeen hadden, en dat leidde tot een open gesprek tussen mensen, in plaats van groepen. We hebben mensen echt samen gebracht.
Waar komt jouw passie voor het vak vandaan? Wilde je dit al toen je jong was?
Ik wilde vroeger op de basisschool heel goed zijn in tekenen. Dan had je echt aanzien, als je goed was. Dat was ik niet, maar ik deed wel enorm mijn best. Ook was ik altijd veel bezig met LEGO en dingen bouwen. Mijn passie voor het vak is stapje voor stapje gegroeid. Op de middelbare school heb ik voor natuur en techniek gekozen en ik volgde daarnaast nog kunstvakken. Toen ik daarna naar de TU Eindhoven ging, dacht ik eerst aan bouwkunde, maar werd gegrepen door industrial design. Toen realiseerde ik me dat het creatieve deel mij meer aansprak dan het technische deel. Na een jaar heb ik de switch gemaakt naar de Design Academy.
Hoe heeft jouw carrière zich tot nu toe ontwikkeld?
Na mijn studie heb ik direct mijn eigen studio opgericht. Dat was in 2012, al bijna tien jaar geleden. Vanaf het begin ben ik samen gaan werken met Anne Ligtenberg, die ik in het tweede jaar van de Design Academy heb leren kennen. Als student ben je aardig gewend om zonder geld te leven, dus het was een perfect moment om een eigen bedrijf te starten. De klussen kwamen al snel binnen en we konden er goed van rondkomen. Inmiddels kunnen we er goed van leven. We doen enerzijds broodprojecten, die commercieel zijn en geld opleveren en anderzijds ‘speeltuinprojecten’, waarmee we onszelf vanuit passie ontwikkelen en ons netwerk vergroten. Daarbij moeten we zelf op zoek naar subsidies en partners. We merken dat de broodprojecten wel steeds meer gekoppeld worden aan sociale thema’s, waardoor we ons volledig kunnen richten op het maken van sociale impact.
Hoe ziet een ‘doorsnee’ werkdag er voor jou uit?
Het is heel divers, omdat ik ook veel op locatie ben. Meestal gaat rond 7.30 uur de wekker en fiets ik een uurtje later naar de studio. Ik heb van tevoren altijd al bedacht wat ik die dag precies ga doen. Op woensdagen hebben we een extra werknemer en gedurende de schoolperiodes ook een stagiair. Dan geven Anne en ik af en toe ook les op de Design Academy Eindhoven.
Wat vind je het allerleukste aan je werk?
Wanneer ik zie hoe mensen reageren op mijn werk, zonder dat ze weten dat ik de maker ben. Zien dat je werk impact heeft op anderen, dat is heel bijzonder. Dat je iets maakt wat er nog niet was en het leven van mensen verbetert. Dat is de grootste drijfveer die er is.
Waar ligt voor jou de grootste uitdaging in je werk?
De grootste uitdaging is om partijen ervan te overtuigen in een project te stappen. We weten van tevoren vaak wel dat een project potentie heeft, maar je weet nooit zeker wat er uit gaat komen. Mensen willen direct zien waar ze voor betalen en wat het resultaat gaat zijn. Gelukkig wordt het steeds makkelijker. We hebben een steeds groter portfolio en mensen beginnen ons te kennen. Wanneer je een partij dan overtuigt om mee te doen, geeft dat ook zeker een kick.
Wie of wat zie jij als een grote inspiratie? En waarom?
Iemand die mij erg aanspreekt, is Louise Brigham, die gezien kan worden als de allereerste social designer. Zij bracht in 1909 een boek uit over hoe je van houten kratten eenvoudig meubels kon maken. Een boek voor mensen die minder welvarend waren, maar zo toch hun huis konden inrichten. Dat ze dit deed als vrouw in die tijd was al revolutionair, maar ook het idee dat je bezig bent met het welzijn van zoveel mogelijk mensen is inspirerend. Het gaat om empowerment. Geen ivoren toren, maar mensen de middelen geven om zelf beter te worden.
Wat is qua werk jouw grootste droom om nog te doen?
Wij willen graag onderwerpen uit de taboesfeer halen. Mensen helpen, dat is mijn droom. Van project naar project. Momenteel werken we aan het project #YouToo?, waarbij we hulpverleners helpen seksueel misbruik bespreekbaar te maken, zodat slachtoffers sneller en beter geholpen kunnen worden. Er zijn ook andere belangrijke thema’s waar ik graag aan wil werken. Bijvoorbeeld gesprekken rondom zelfdoding en met hulpverleners die hiermee te maken hebben. Wanneer iemand uit het leven stapt, kan dat grote impact hebben op de mensen om hen heen die geprobeerd hebben hen te helpen, zoals bijvoorbeeld een psycholoog. Dit zijn belangrijke thema’s waarin ik mij vast wil bijten en een verschil wil maken.