‘De magie van vinyl’
Rikki Borgelt, zangeres en frontvrouw van Rondé, breekt in 2014 door met het nummer Run. Wat begon als een schoolproject aan de Herman Brood Academie, ontpopte zich tot 3FM Serious Talent, megahits, en gouden en platina platen. Veel van haar inspiratie haalt ze uit de uitzonderlijke mannenstemmen van vorige generaties: David Bowie, Freddy Mercury en Scott Walker, om er maar een paar te noemen. Ze is te gast in de tiende aflevering van Moved by Sound, waarvoor ze met moeite zeven nummers heeft geselecteerd uit een veel langere longlist.
Iedereen droomt, maar slechts sommigen maken er werk van. Zo is Porsche bijvoorbeeld ontstaan uit de vastberaden zoektocht naar de ultieme sportwagen. Op Discovered gaan we op zoek naar de nieuwe generatie dromers en brengen de unieke verhalen over hun drive en daadkracht.
Luister HIER naar de podcast Moved by Sound met Rikki Borgelt.
Wat was de rol van muziek in jouw jeugd
Mijn ouders waren gescheiden, dus ik had als kind te maken met twee verschillende werelden. Mijn moeder vond The Beatles te gek en mijn vader was een enorme fan van The Rolling Stones. Het was dus echt opposites attract. Beiden hadden een grote liefde voor muziek. Mijn vader speelde zelf in de Nederlandse punkband ‘Onrust BV’. Uiteindelijk heeft hij er toch voor gekozen om kunstenaar te worden.
En wanneer kreeg jij zelf interesse in muziek?
Dat kwam pas veel later. Aan de ene kant omdat ik het erg spannend vond, maar ook omdat ik geen vriendjes om mij heen had die met muziek bezig waren. Ik was een beetje een loner. Als ik zong, was dat thuis op mijn slaapkamer. Daarnaast schreef ik ook songteksten, maar dat deed ik echt voor mezelf. De nummers gingen over uiteenlopende zaken, zoals mijn kat of wat ik die dag op school had meegemaakt. Pas op mijn achttiende realiseerde ik me dat ik hier serieus iets mee wilde doen. Toen ben ik naar de Herman Brood Academie gegaan, waar ik terecht kwam tussen allemaal creatievelingen.
Speelde je ook een instrument?
Mijn stem was mijn instrument, maar ik wist nog niet goed hoe ik die moest gebruiken. Leren zingen was mijn eerste prioriteit. Maar van de basics van muziek had ik geen flauw benul. Je had mij niet achter een piano moeten zetten. Tijdens de opleiding kwam ik erachter dat ik enorm toongevoelig ben. Muziek maken is voor mij een natuurlijk proces. Het is voor mij een gevoel. Ondertussen kan ik met alle instrumenten wel een beetje overweg, maar dat ik echt een instrument speel, zou ik niet zeggen.
Rondé is tijdens de studie ontstaan. Hoe is dat gelopen?
Voor het vak Act Development moest je vier keer per jaar een band vormen en nummers maken. Buiten school ging ik veel om met Cas, dus het leek ons tof om samen een act op te zetten. Het moest een MGMT-achtige band worden, dus we hadden allereerst een gitarist nodig. We vroegen Armel, die toen in een punkbandje zat. Ook wilden we Adriaan erbij hebben; hij was gewoon de beste toetsenist in ons jaar. En tenslotte Isai, de eerste drummer van onze band. De eerste schrijfsessie was ver-schrik-ke-lijk. Niemand begreep waar de ander mee bezig was. De tweede sessie ging stukken beter; toen hebben we ‘Run’ geschreven. Dat werd meteen heel goed ontvangen.
Hoe houden jullie harmonie in de band?
Ik heb hele goede gasten om me heen die niet bang zijn om de confrontatie aan te gaan en te praten over hun gevoel. De communicatie is supersterk en dat moet ook wel. Je bent vrienden en collega’s; dat is heel intensief. We zien elkaar iedere week minimaal drie dagen. Ook daartussen hebben we veel contact. Volgens mij is het nog nooit voorgekomen dat ik ze een hele dag niet spreek.
En wat vind je het leukst van je werk als artiest? Schrijven, produceren, optreden?
Het is allemaal vet. Het creëren vind ik heel tof omdat je van niets iets maakt. Aan het begin van de dag is er nog niks. Je begint te jammen en uit het niets ontstaat er een nummer. Dat kun je vervolgens uitbrengen en met letterlijk iedereen delen. Je zet het op Spotify en mensen van India tot Siberië kunnen jouw nummer luisteren. Als je erbij stilstaat, is het bijna onwerkelijk. Ook optreden vind ik heel cool, omdat je direct een reactie krijgt vanuit je publiek. Cas zegt dat altijd heel mooi: ‘Je bent als het ware aan het pingpongen met het publiek. Een energiebal die heen en weer gaat.’ Het is supervet als het publiek helemaal losgaat. Dus als ik dan toch een keuze zou moeten maken, dan kies ik voor optreden.
Wat is je gaafste optreden geweest?
Het eerste optreden waarbij ik echt dacht: ‘Ho-ly shit’, was in de India-tent op Lowlands 2015. Het was helemaal afgeladen en iedereen ging helemaal uit z’n plaat. Het was echt overweldigend. Ik was helemaal ontroerd na afloop. Volgens mij hebben we allemaal gehuild. Alle emoties kwamen eruit. Op twee staat het hoofdpodium van Concert at Sea, wat een superleuk festival is op een prachtige locatie. Op drie staan op gedeelde plaats Appelpop en Paaspop, met supergoede energie.
Wat is voor jou als artiest nog een grote droom?
Het lijkt me sowieso vet om nog met heel veel mensen samen te werken, omdat ik het cool vind om in iemand anders’ belevingswereld te duiken. Bijvoorbeeld met Max Colombie, de flamboyante frontman van Oscar and the Wolf. Ik vind dat een hele vette act. Maar ook Wende Snijders, die echt perfectionistisch is en hard werkt. Het lijkt me heel cool om met een van die twee te werken. En ik zou in de toekomst ooit ook nog heel graag een eigen plaat uitbrengen, meer in lijn met de muziek die ik zelf luister en die mij inspireert. Ik ben heel benieuwd wat daar uit zou komen.